Omschrijving

Het programma omvat alle taken van raad en college op het terrein van het openbaar bestuur en de ondersteuning en dienstverlening hierbij door de gemeentelijke organisatie. Tot dit programma behoren ook de algemene dekkingsmiddelen (inkomsten die de gemeente min of meer vrij kan besteden).

Totaal kent dit programma 7 prestaties waarvan 6 groen en 1 rood.
Op de groene prestaties wordt geen nadere toelichting verstrekt (zie Inleiding en leeswijzer).

Prestaties 2018

1.1 Bestuurlijke vernieuwing (voorheen communicatiebeleid)VoortgangRealisatieBudgetToelichting
1e BestuursrapportageIn het tweede kwartaal van 2018 gaan we aan de slag met bestuurlijke vernieuwing. Belangrijke vraag die aan bod komt is: "Hoe verhouden zich de huidige rollen van de gemeenteraad met de ontwikkelingen op het gebied van participatie?".0%
Toelichting

Wij stellen voor om dit onderwerp te verschuiven naar 2019. Dat heeft te maken met het aangekondigde afscheid van burgemeester H.C.P. Noten. Wij vinden het van belang om dit traject te starten met de nieuwe voorzitter van uw raad. Daarnaast ligt het initiatief mede bij het presidium en de griffie.

2e BestuursrapportageIn het tweede kwartaal van 2018 gaan we aan de slag met bestuurlijke vernieuwing. Belangrijke vraag die aan bod komt is: "Hoe verhouden zich de huidige rollen van de gemeenteraad met de ontwikkelingen op het gebied van participatie?".25%
Toelichting

Bij de 1e bestuursrapportage 2018 is besloten om dit onderwerp door te schuiven naar 2019. Dit betekent overigens niet dat er op het gebied van communicatie en participatie geen stappen worden gezet. Zo wordt nog in 2018 met de raad gesproken over communicatietrajecten bij projecten en de visie op de gemeentelijke dienstverlening.

Incidentele financiële afwijkingen

1.1 Algemene Uitkering Gemeentefonds Voordeel € 87.000
Het gemeentefonds is opgebouwd uit een groot aantal maatstaven. Jaarlijks beoordelen we het volume van de maatstaven, voordat we starten met de meicirculaire, met de informatie die er op dat moment is.
In de afgelopen maanden zijn verschillende maatstaven van 2018 voorlopig of definitief vastgesteld. Dit geeft voor 2018 een voordeel van € 87.000.
Afwijkingen in de maatstaven zijn te vinden binnen de voorlopige OZB-waarden van 2018, het aantal minderheden, uitkeringsgerechtigden, bedrijfsvestigingen en huishoudens.

1.2 Personeels- en salarisadministratie (PSA) Nadeel € 31.000
Voor het onderdeel PSA zijn we al langere tijd op zoek naar een goede samenwerkingspartner. Dit omdat we een te kleine omvang hebben die niet toekomstbestendig is. Per 1 september 2018 heeft onze salarisadministrateur een nieuwe baan gevonden. Wij hebben deze vacature niet ingevuld. We hebben het Shared Service Centrum ONS (SSC) bereid gevonden om de volledige PSA-taken over te nemen. Vooralsnog geschiedt dit op basis van een dienstverleningsovereenkomst. Voor de toekomst gaan we onderzoeken of we volwaardig partner kunnen en willen worden van het SSC. Om de dienstverlening voor de PSA te garanderen hebben we budget nodig. De kosten hiervoor in 2018 kunnen deels verrekend worden met de vrijval van salarislasten. De meerkosten leveren een nadeel op.

1.3 Salarisgerelateerde budgetten Budgetneutraal
De kosten van vast personeel, vacatureruimte/-gelden, tijdelijke inhuur als gevolg van ziekte of zwangerschapsverlof en ontvangen detacheringsvergoedingen zijn in beeld gebracht. Voor de bijstellingen van de budgetten wordt beschikt over de aanwezige stelposten binnen de begroting.
Omdat de herschikking diverse programma's betreft is het noodzakelijk deze administratieve mutaties in de bestuursrapportage te verwerken. Per saldo betreft het een budgetneutrale mutatie voor de begroting, die uit praktische overweging alleen in dit programma wordt toegelicht.
Incidentele dekking voor personeel uit bestemmingsreserves of tijdelijke projecten is voor zover mogelijk verwerkt (betreft programma 1 en 7).
Zoals toegezegd bij de 1e bestuursrapportage, komen we nog dit najaar met een notitie herschikking salaris gerelateerde budgetten in de begroting. De notitie is in concept gereed en kan besproken worden met de werkgroep P&C. Na instemming en vaststelling van de notitie ontstaat een praktische manier voor het omgaan met budgetneutrale mutaties voor zover deze betrekking hebben op salaris gerelateerde kosten.

1.4 Bijdrage VNG Nadeel € 39.000
Tot en met 2017 werd een deel van de bijdrage aan de VNG rechtstreeks door het rijk aan de VNG betaald (uit het gemeentefonds). Met ingang van 2018 is dit niet meer toegestaan en loopt dit via de gemeenten. Terzake heeft een overheveling plaatsgevonden. Gebleken is dat de VNG ook een bijdrage ontving voor activiteiten die niet in de (oorspronkelijke) begroting van het gemeentefonds zaten; financiering vond plaats via aanvullende uitnamen uit het gemeentefonds.
Hierdoor is een verschil ontstaan van € 39.000. In de oude situatie t/m 2017 zou het verschil tussen het benodigde bedrag en de reservering in mindering zijn gebracht op de uitkering in het gemeentefonds. Dat gebeurt nu niet.

1.5 OZB-opbrengsten Voordeel € 50.000
De 2e voortgangsrapportage (hierna: Vorap) heffen en innen van GBLT over de maanden januari tot en met juni 2018 is ontvangen. De rapportage laat voor 2018 het volgende beeld zien:

Bedragen
x € 1.000

Primaire
begroting
Dalfsen

1 e Berap 2018

Gewijz.
begroting
Dalfsen

Realisatie t/m 30 juni 2018

Prognose eindejaar 2 e VORAP
GBLT

Afwijking van de gewijz. begroting

OZB woning eig.

3.328

45

3.373

3.385

3.392

+19

OZB niet-woning eig.

1.050

35

1.085

1.116

1.128

+43

OZB niet-woning gebr.

756

70

826

825

824

- 2

Totaal

5.134

150

5.284

5.326

5.344

+ 60

Alle drie de onderdelen laten een stijging zien, waarvan in eerste instantie niet duidelijk was hoe die is ontstaan ten opzicht van de aangeleverde cijfers. Voor de berekening van de OZB tarieven wordt gebruikt maakt van een model van GBLT. Na verdere gezamenlijke analyse met GBLT is gebleken dat de verschillen vooral ontstaan door een andere verwerking van aangeleverde gegevens van verminderingen en areaaluitbreiding. Om te voorkomen dat deze situatie zich weer voordoet, zal het model door GBLT worden aangepast. Daarnaast is gebleken dat de onroerende zaken die na de 1e voortgangsrapportage van GBLT zijn getaxeerd hebben per saldo een hogere WOZ-waarde dan werd geprognosticeerd.

Voor 2018 betekent dit een hogere opbrengst, die op basis van deze prognose zo’n € 210.000 hoger uitkomt. In onze eerste bestuursrapportage 2018 is reeds een bedrag van € 150.000 meegenomen als voordeel op basis van het op dat moment verwachte voordeel van € 173.000. De eerste Vorap van GBLT ging over de maanden januari en februari 2018. Deze tweede Vorap gaat over een langere periode. Mede gelet op hetgeen gerealiseerd is, wordt voorgesteld om een bedrag van € 50.000 mee te nemen in onze tweede bestuursrapportage 2018.

1.6 Toeristenbelasting Voordeel € 39.000
GBLT geeft aan dat de realisatie over het belastingjaar 2017 € 24.000 hoger is dan verwacht bij de jaarrekening. Op basis van deze realisatie is de verwachting dat de opbrengst over het jaar 2018 € 17.000 hoger uit zal komen dan geprognosticeerd in de eerste voortgangsrapportage.
De hogere opbrengst wordt veroorzaakt door een toename van het aantal overnachtingen. Omdat het onzeker is of het hogere aantal overnachtingen een structureel karakter heeft, is enige voorzichtigheid geboden. Daarnaast is een accommodatie gestopt (een groepsverblijf).
We stellen voor om de opbrengst met € 39.000 bij te ramen (€ 24.000 over 2017 en € 15.000 over 2018).

1.7 Afschrijvingen Budgetneutraal
In de begroting is rekening gehouden met een bedrag van € 100.000 aan lagere afschrijvingslasten (in programma 1) als gevolg van enkele vertragingen in het investeringstempo. Voor 2018 is dit een juiste inschatting geweest. Op diverse plekken binnen de begroting doet zich dit voor. Het bedrag van
€ 100.000 kan worden afgeraamd. Hier tegenover staat de verlaging van de afschrijvingslasten met eveneens € 100.000 binnen de programma’s. Per saldo is dit derhalve een budgettair neutrale mutatie.

Het betreft lagere afschrijvingslasten van de volgende investeringen:
- Personeels- en Salarisadministratie € 23.000 (progr.1)
- Digitalisering MO € 26.000 (progr.1)
- Brandweerkazerne Nieuwleusen € 20.000 (progr.2)
- Wegen € 17.000 (progr.3)
- Tractie € 14.000 (progr.3)
Totaal onderuitputting € 100.000(progr.1)

Daarnaast zijn er nog de volgende budgetneutrale mutaties verwerkt :
- Voormalige gymzaal Molendijk € 5.477 van programma 5 naar programma 1 (juiste taakveld);
- Aframen afschrijvingslast Verbouw De Werf € 46.600 en lagere onttrekking aan de hiervoor
gevormde reserve (investering nog niet afgerond in 2018) in programma 3;
- Aframen afschrijvingslast zonnepanelen € 14.150 en lagere onttrekking aan de hiervoor gevormde
reserve (investering nog niet afgerond in 2018) in programma 3;
- Opvoeren afschrijvingslast Wandelpromenade en Fontein in respectievelijk programma 3 (€ 6.500) en
programma 5 (€ 4.500) en onttrekking aan reserve Kapitaallasten Gebiedsbeleid.

1.8 Toerekening uren aan investeringen Nadeel € 108.000
Het bedrag dat als apparaatskosten wordt toegerekend aan investeringen en projecten is in de begroting 2018 geraamd op € 373.000. In werkelijkheid blijkt een toerekening van afgerond € 265.000 mogelijk. In het verleden zijn hierover vanuit de raad vragen gesteld. In de werkgroep P&C van november 2017 is deze problematiek in kaart gebracht en is een lijn voor de toekomst uitgezet, waarbij met ingang van 2021 de oplossing (nagenoeg) is bereikt. Tot die tijd zullen zich beperkte verschillen op dit vlak kunnen blijven voordoen (naar verwachting in steeds mindere mate).

1.9 Onvoorzien Budgetneutraal
Op de post onvoorzien is nog een bedrag van € 22.440 beschikbaar na de 1e bestuursrapportage.
In deze rapportage wordt een bedrag van € 15.000 ten laste van deze post gebracht ten behoeve van kosten opvang vergunninghouders. Voor meer informatie zie de toelichting onder 6.6 in programma 6.
Mogelijk wordt het restantbedrag van € 7.440 nog ingezet de komende maanden. Indien dit zich voordoet, zullen wij dat melden bij de jaarrekening.

1.10 Algemene baten en lasten Voordeel € 190.000
In de begroting is een stelpost van € 250.000 opgenomen voor tegenvallend accres (lagere inkomsten van het rijk) en kosten toekomstige ontwikkelingen. Voor dit laatste is een bedrag van € 60.000 beschikbaar gesteld (invoering Omgevingswet). Nu het jaar al ver is gevorderd, kan het restant van deze stelpost vervallen.

1.11 Accountantskosten Nadeel € 6.000
De controle van de jaarrekening 2017 heeft geleid tot meerwerk voor de accountant. Dit levert een incidenteel nadeel op van € 6.000.

1.12 Treasury Nadeel € 44.000
Er zijn een drietal mutaties binnen het taakveld treasury. Gezamenlijk levert dit een nadeel op van € 44.000. Hieronder worden de mutaties afzonderlijk toegelicht.

  1. De administratieve verwerking van de nog te betalen rente 2017 en 2018 levert per saldo een voordeel op van € 20.000.
  2. Op begrotingsbasis is uitgegaan van 1% toegerekende rente aan de grondexploitaties. Als gevolg van een gewijzigde toerekeningssystematiek komt de toegerekende rente nu uit op 0,56%. Deze afwijking levert een nadeel op van € 75.000.

De mutatie wordt verwerkt in 3 programma's en geeft een nadeel van € 75.000 in programma
1 en is budgetneutraal in de programma's 4 en 9.

  1. De ontvangen dividenduitkeringen van de ROVA en Enexis zijn hoger dan waar in de begroting rekening mee is gehouden. Per saldo levert dit een voordeel op van € 11.000.

1.13 Rekenkamercommissie Voordeel € 5.000
De (oude) rekenkamercommissie heeft ervoor gekozen geen nieuwe onderzoeken uit te voeren. Na de zomer start de (nieuwe) rekenkamercommissie met het opstellen van een onderzoeksplan voor de komende periode. Er kan € 5.000 worden afgeraamd.

1.14 Opleidingsbudget Transformatie MO Budgetneutraal
Voor de uitvoering van de transformatie hebben we in totaal € 260.000 nodig voor opleiding en ontwikkeling van de medewerkers. Een deel van deze kosten valt in 2018 (€ 30.000). Het grootste deel ad. € 170.000 valt in 2019 en in 2020 zal € 60.000 worden uitgegeven. De lasten voor 2019 en 2020 worden meegenomen in de begroting. De dekking van de kosten is als volgt: reserve sociaal domein € 210.000 en € 50.000 ten laste van het reguliere opleidingsbudget (in programma 1).
Voor het jaar 2018 bedragen de kosten € 30.000 en deze kunnen als volgt worden gedekt:
€ 20.000 ten laste van de reserve sociaal domein en € 10.000 wordt geput uit het reguliere opleidingsbudget.